donderdag 12 juli 2007

Film: Roggen



Meer over roggen lees je in dit eerder gepubliceerde artikel hierover.

zaterdag 5 mei 2007

Bäredräckexpeditie - Dag 1

28-04-2007

Nadat Auke bij Marietta, Vincent en Rafael had overnacht vertrokken we op zaterdagochtend om kwart voor zeven. We gingen nog even langs onze opa en oma (uitwuiven + verrassingspakket). Daar gingen we om zeven uur weg.
Toen we op de snelweg zaten ten zuiden van Nijmegen, zagen we een afslag waar Mill op aangegeven werd J (voor de niet-fossielpuntnetters: Mill is een vindplaats waar je o.a. veel haaientanden kunt vinden).
Bij Venlo namen we een verkeerde afslag, of beter gezegd, we misten de goede. We moesten een tijdje rondrijden om weer op de goede plek op de snelweg terecht te komen en dan de afslag te nemen.
Van Arnhem tot Bundenbach zijn we twee keer gestopt voor een kleine pauze. De eerste keer net over de grens met Duitsland en de tweede keer in Emmelshausen.
Wat ons opviel in Duitsland waren de vele koolzaadvelden. Overal waar je keek, was het geel. Ook bij de huizen waar we langsreden (meestal dorpjes op het platteland), vielen ons dingen op. Vaak waren het vakwerkhuizen (heel erg mooi). Wat veel bij gebouwen voorkwam, was de zogenaamde ‘schiefer’, een soort leisteen, voornamelijk als dakbedekking gebruikt.
Vandaag zijn we langs de Nürburgring gereden, een racecircuit voor formule1 wagens.
Behalve dat het landschap mooi was (langs de moezel, bergen en dalen, eerste echte bergwegen voor Marietta met de auto, leuke dorpjes enz.), waren de bruggen over bijv. de Moezel erg mooi, met van die bogen.
Marietta liet een ziekenwagen voorbij. Dat kwam net heel stom uit, doordat we net op een rotonde reden, en de ambulance wilde natuurlijk precies dezelfde kant op als wij.
Vlak bij Bundenbach zagen wij opeens een bordje: ‘Tollwut gefährdetes gebiet’, oftewel, pas op voor hondsdolheid! Vlak na dit bordje kwamen we tussen half één en kwart voor één in Bundenbach aan.

We reden eerst naar de Herrenberg-grube. Je kon daar kaartjes kopen voor het museum, de Keltennederzetting en een rondleiding in de groeve. We namen een combikaart.
Eerst gingen we naar de Keltennederzetting. Het leek heel erg op het dorp van Asterix en Obelix (rara hoe kan dat?). De nederzetting was gebouwd op leisteen. De Kelten hadden vroeger zelf al een soort kelder uitgehakt in het leisteen, waarin het heel koel was. Nu werden daar dingen tentoongesteld. Er woonden echt een paar mensen, die vertelden over hoe het leven daar was. Wat ons opviel, waren de grote hoeveelheden sluipwespen. Zij schenen nestjes te maken in het riet van de daken van het huis. Het wemelde onder de daken dus van de sluipwespen.
Omdat het nog geen tijd was voor de rondleiding, gingen we eerst nog naar het museumpje. Er waren hele mooie fossielen en pyriet, maar het museum zelf was een beetje rommelig opgezet.
Toen was het tijd voor de rondleiding. We kregen te horen dat het in de groeve ongeveer 8 °C zou zijn, en aangezien het een hele warme dag was, hadden we niet veel warme kleren bij ons (de auto stond ongeveer 1,5 km verderop). We kregen toen een jas en een helm, zodat je je hoofd niet zou stoten. Toen we binnen waren vertelde de rondleider en zagen we dat het leisteen bijna verticaal stond. Dat was vroeger niet zo geweest, maar door grote druk (net als bij gebergtevorming) was het bijna 90 graden gedraaid.
De rondleider vertelde ons dat de mijnwerkers vroeger maar een lampje hadden met een lichtbereik van 35 cm doorsnee. Om dat te laten zien pakte hij een telefoon die daar hing en draaide twee keer aan het onderste eind: zwoesj, zwoesj. Alle lichten gingen toen uit. Hij scheen toen met zijn zaklamp zo op het plafond dat het lichtbereik van de lamp nog maar ± 35 cm doorsnee was. Hierna zwoesjde hij één keer en toen gingen alle lichten weer aan.
Hij liet ons ook nog een stalactiet zien van vier centimeter. Met een geweldig rekensommetje liet hij zien dat als een stalactiet in honderd jaar één cm groeit, deze 400 jaar oud moest zijn.
Toen we weer buiten kwamen, was het opeens hééél erg heet…
Je kon zelf ook fossielen zoeken. Voor tien euro kreeg je daar een wagentje met platen, waarin je met gereedschap, dat je nog moest huren, naar fossielen kon zoeken. Omdat de rondleider zei dat je wel erg veel geluk moest hebben als je iets wilde vinden, hebben we dat maar niet gedaan, en zijn we bij onze auto in de buurt gaan zoeken. We hebben een paar dingen gevonden, waarvan we ons afvroegen of het iets was, maar dat zal wel op fossiel.net blijken.
Rond kwart voor vijf gingen Auke en Vincent nog naar het winkeltje, waar ze een zeelelie en koraal (?) kochten.
Toen zijn we weggereden uit Bundenbach naar de camping
Om tien over half zes kwamen we op de camping aan. Omdat de grond vnl. uit leisteen bestond, hadden we bijna een uur nodig om allebei de tenten op te zetten.
’s Avonds, toen we in de tent lagen, hebben we ons nog suf gelachen om ‘Aukes TV-show’, waarin Rafael te gast was.

Bäredräckexpeditie - Dag 2

29-04-2007

We werden om half zeven wakker. Nadat we thee gedronken hadden en ontbeten, pakten we alles in. We gingen op weg naar Solnhofen! Om acht uur vertrokken we, nadat we nog verse broodjes hadden gehaald van maar 30 cent per stuk!
Onderweg hebben we twee bijzondere dieren gezien: een ree en een boommarter (of iets dergelijks) die over de weg rende.
Toen we pauze gingen houden, hebben we de auto (ondertussen al tamelijk stoffig geworden) versierd met Bäredräcklogo’s, lemmingen enz.


Vandaag kwamen we langs de Hockenheimring (zie Nürburgring, dag 1).
Op de snelweg kwamen we een bord tegen waarop stond Basel 233 km, maar daar gingen we niet heen.
Om 10 over half twee zagen we een ooievaarsnest met ooievaar (op ongeveer 45 km van Solnhofen).
Om kwart voor drie kwamen we aan in Breitenfurt, waar onze camping was. Onze eerste indruk van de camping was: getsie! Er stonden namelijk een heleboel beeldjes, poortjes en er waren perkjes met allerlei tierlantijntjes, maar dat viel uiteindelijk wel mee. Het was eigenlijk een beetje een primitieve camping. Het was een soort achtertuin, die grensde aan het riviertje de Altmühl (waar gevaarlijke Aligraaftorren zwommen). Er waren maar twee wc’s, twee douches en twee wasbakken. Wat wel heel leuk was, waren de dieren. De meneer en mevrouw van de camping hadden namelijk heel veel dieren, waaronder parkieten, papegaaien, muizen, vijf eekhoorns en vier kleintjes, konijnen, een ekster en een duif. De duif heette Paula en hield van autorijden en kanovaren. Als de meneer (Franz) met de auto wegging, zat de duif meestal op de auto of op de achteruitkijkspiegel. Als Franz ging kanovaren, zat Paula op zijn knie.
Gelukkig gingen hier de haringen wel gemakkelijk de grond in. We deden nu dus ook niet zo lang over het opzetten van de tenten.
Omdat we nog tijd over hadden, besloten we nog even naar Solnhofen te gaan. Om 15.51 uur precies kwamen we aan in Solnhofen. We hebben daar het museum bezocht. Klik op de foto voor meer fossielen uit het museum, waaronder een Archaeopteryx.
Foto's museum Solnhofen

Aan de overkant was een winkeltje, waar we rond hebben gekeken.

Bäredräckexpeditie - Dag 3

30-04-2007

’s Ochtends hebben we een beetje uitgeslapen. Om half acht - acht uur stonden we op. Om half negen reden we weg. We gingen eerst benzine halen in Dollnstein. Het was de eerste keer voor Marietta dat ze zelf zou tanken. Eerst reden we aan de verkeerde kant van de pomp, waardoor de slang te kort was om bij de tank te kunnen. Toen we aan de andere kant parkeerden, reed Marietta iets te dicht langs het stoepje, waardoor de voorste wieldop links lichtelijk werd beschadigd.
Na het tanken gingen we naar de groeve Blumenberg bij Eichstätt. We hebben daar urenlang gezocht. De eerste vondst werd gedaan door Vincent, hij vond een coproliet. Korte tijd daarna werd door Rafael een saccocoma gevonden. Auke-Florian vond de eerste ammoniet. In alle uren dat we zochten, hebben we erg veel fossielen gevonden. Onder de vondsten waren vooral saccocoma’s, in mindere mate coprolieten en weinig ammonieten (m.u.v. Auke-Florian).
Toen we er genoeg van hadden, werden we door Marietta op een ijsje getrakteerd (zeer aan te bevelen met het warme weer dat we hadden).
Bij de groeve in de buurt was ook een museum (Museum Bergér) met allerlei fossielen die gevonden waren in Blumenberg. Er werden echter niet alleen fossielen, maar ook andere dingen tentoongesteld. Het museum zag er mooi uit. Niet alleen hoe de fossielen tentoongesteld waren, maar ook het gebouw waarin het zat.
Bij de kassa zat een aardige meneer, die veel vertelde over de fossielen. Sommige dingen wisten we al, maar andere dingen werden erg goed uitgelegd.
Tegenover het museum was een winkeltje, waar fossielen en mineralen werden verkocht. Helaas was het meeste erg duur. Er werden ook twee (vermoedelijk) neppe mosasauruskaken verkocht.
In het museum kregen we nog foldertjes van andere musea, onder andere een foldertje van een museum in Eichtstätt, waar een tentoonstelling was over levende fossielen. Er zouden in het museum een echte nautilus en degenkrabben rondzwemmen. Auke-Florian wilde daar toen natuurlijk meteen heen. Aangezien er nog tijd was, besloten we dat ook te gaan doen. Het duurde echter erg lang voordat we het museum hadden gevonden. Het werd namelijk maar voor de helft aangegeven hoe je moest rijden. Vóór de Mc Donald’s was het goed aangegeven, maar daarna kon je alles zelf uitzoeken. Toen lazen we opeens ergens dat het museum op de burcht was. Er bleek dat je na de Mc Donald’s ergens de Burgstrasse omhoog moest. Het was wel een steil straatje. We bleven onder de poort van het kasteel bijna steken, maar gelukkig redden we het net tot bovenaan.
Maar het museum was dicht, er stond: ‘Montags geschlossen’. Dus toen gingen we maar weer naar de camping. We hebben nog de fossielen uitgezocht, een beetje gepingpongd enzijn toen naar bed gegaan.

Bäredräckexpeditie - Dag 4

01-05-2007

8.35 uur vertrokken we naar de groeve bij Mörnsheim.
De groeve lag op een zeer mooie plek. We liepen ongeveer 1,5 km door het bos naar de groeve (eigenlijk meer een stortplaats). Er stonden borden langs het pad waar informatie op stond over de bodem, de fossielen, de platenkalk en nog andere dingen.
De groeve zelf viel een beetje tegen. Er stond op het foldertje dat het een fossielenrijke groeve was, maar dat hebben wij niet gemerkt. Er waren vooral dikke platen, en veel platen waren niet goed splijtbaar. In totaal hebben we er twee fossielen gevonden.
Omdat er hier niets te vinden was, gingen we weer naar Blumenberg. Onderweg kwamen we langs een fossielenwinkeltje in Mörnsheim. Daar werden vissen verkocht die niet duur waren, maar omdat we niet wisten of we vissen zouden vinden, kochten we nog niks.
Toen we Mörnsheim uitreden kwamen we een bord tegen waar op stond: ‘Pfüa Gott’, wat betekende dat?
In Blumenberg vonden we weer veel fossielen. Marietta vond de eerste twee vissen. We zochten totdat het sluitingstijd was. Toen werden we weer door Marietta getrakteerd op een ijsje. Dat aanbod sloegen we natuurlijk niet af.
Daarna gingen we weer naar de tent. ’s Avonds hadden we ruzie over de hoeveelheid fossielen die we mee zouden nemen. We zouden aan het eind van de week ook nog hout gaan kopen waar Marietta violen, altviolen en celli van zou maken, en dus zouden we niet alles vol kunnen stoppen met fossielen.

Bäredräckexpeditie - Dag 5

02-05-2007

's Ochtends haalde Marietta broodjes bij een winkeltje, dat van half zeven 's ochtends tot half negen 's ochtends geopend was.
Vandaag zouden we een rondleiding krijgen in de fabrieken waar de stenen uit Solnhofen verwerkt werden en in de grote groeve in Solnhofen. De rondleiding was echter pas om half twee. We besloten echter wel om na het ontbijt gewoon naar Solnhofen te gaan.
Eerst reden we nog door naar Langenaltheim. Onderweg kwamen we een fossielengroeve tegen. je mocht er gratis naar binnen als je in Solnhofen overnachtte, maar dat deden wij niet. We hebben uiteindelijk geen tijd meer gehad om deze groeve te bezoeken, we weten dus ook niet of je er veel fossielen kunt vinden.
In Langenaltheim haalde Marietta geld. Ondertussen keken Auke-Florian en Vincent rond of er ergens een museum was, wat helaas niet het geval was. Toen zij weer terug bij de auto waren, gingen we nog naar een bakker, waar we allemaal iets mochten uitzoeken van Marietta.
Toen gingen we weer terug naar Solnhofen. Daar hebben we de Sola Basilica bekeken. Dat was een kerk die nog vóór 700 na Chr was gebouwd. Erg veel stond er niet meer overeind, maar er waren nog een aantal pilaren en wat stukken muur.
Er was echter nog drie uur tijd voordat de rondleiding begon. We gingen dus nog naar het museum in Eichstätt, dat vandaag wel open was, via een binnendoorweggetje maar 20 km in plaats van helemaal door Dollnstein en Breitenfurt te rijden.
Toen we bijna in Eichstätt waren, vond Auke-Florian een nieuw woord uit:

-----------------------------------------------------------------------------
krampzalig, bw. (-er, -st), 1. krampachtig, maar met een
goed gevoel. De Nautilus hield zijn prooi krampzalig vast, met
moeite, maar het mooie vooruitzicht hem lekker op te eten.
2. Ook ironisch gebruikt. Hij lacht krampzalig. vgl. Hij lacht
als een boer die kiespijn heeft. (ook bij maagkrampen gebruikt)
-----------------------------------------------------------------------------

De tentoonstelling over levende fossielen was zeer interessant. Er zwom, zoals aangekondigd, een echte nautilus rond, maar er waren ook twee levende degenkrabben. Ook was er een standaard tentoonstelling over fossielen. Er waren onder meer replica's van bijna alle Archaeopteryxen te zien. Er was een heel klein winkeltje, waar Rafael een trilobiet kocht.
Na de bezichtiging van het museum gingen we weer terug naar Solnhofen, waar we tussen één uur en kwart over één aankwamen. We gingen toen nog even naar het winkeltje. Daar kocht Auke een degenkrab, Vincent een plaat met vissen en Rafael een kreeftachtige.
De rondleiding werd gegeven door Harry Lasch, een hele aardige man. Hij nam ons (wij en andere mensen die ook nog mee gingen) mee in de fabriek en liet ons alles van begin tot eind zien. Hoe de platen werden uitgezocht, op maat gemaakt, gezaagd, geslepen enz. Hij had een klein hamertje bij zich, waarmee hij mooi in een lijn op een dikke plaat sloeg, die hij daarna gewoon met de hand kon doormiddenbreken (op die lijn).
Hij liet ons ook zien hoe en dat er lithografiestenen werden gemaakt in de fabriek.
Na de fabriek nam hij ons mee naar de grote groeve in Solnhofen. Hij wees ons de plaatsen aan waar de Archaeopteryxen allemaal gevonden waren en vertelde dat in de groeve allemaal particulieren werken, die een stukje grond pachten, en al naar gelang hoe goed de platen in dat stuk zijn meer van hun opbrengst moeten afstaan of minder.
We mochten ten slotte zelf nog een uurtje zoeken op een speciale plaats in die groeve. We vonden er erg mooie fossielen (vissen, een hele mooie ammoniet).
Na de rondleiding gingen we nog naar het winkeltje in Mörnsheim, waar Auke-Florian twee belemnieten kocht, Vincent een ammoniet en een kreeftachtige en Rafael een garnaal.
Toen gingen we weer naar onze tent in Breitenfurt. Toen we water aan het koken waren op ons gasstelletje voor de macaroni, was het gas op. De tomatensaus hadden we echter al in een pan gedaan. Auke-Florian kwam op het idee om het als dipsaus te eten bij de chips en het brood.
Na het eten mens-erger-je-nietten we nog. Toen Auk'-Florian werd geslagen, zei hij: 'als dat nog een keer gebeurt, rol ik over de hele camping tot aan de papegaai'. Helaas (voor hem) werd hij nog een keer geslagen. Toen hij terug was voelde hij zich goed misselijk.

Bäredräckexpeditie - Dag 6

03-05-2007

's Ochtends gingen we gas kopen in Dollnstein, zodat we in ieder geval weer macaroni konden maken. Daarna gingen we meteen naar de groeve in Blumenberg, nadat we hadden afgesproken wat we wel en niet zouden meenemen.
Zoals elke dag dat we er geweest waren, vonden we veel saccocoma's (vrijzwemmende zeelelies), coprolieten en ook ammonieten behoorden weer tot de vondsten. Marietta en Rafael vonden allebei zelfs nog een visje. We hebben bijna vier uur in de groeve gezeten, om kwart voor drie gingen we weer weg.
Omdat we niet meer veel eten en drinken hadden, gingen we in Eichstätt nog naar de supermarkt. Aan de overkant was een Mac Donalds waar we, geheel tegen onze gewoontes in, gingen eten. We hadden door het vele zoeken erg honger, dus de frietjes en hamburgers gingen er wel in!
Toen gingen we weer terug naar de camping. We hebben daar nog heel veel geping-pongd. Auke-Florian heeft in zijn beste Duits tegen de campingbeheerder (Franz) gezegd dat er een stoel in het water (Altmühl) lag (die was er in gewaaid). Franz heeft hem met een kano (en Paula op z'n knie) opgehaald.
's Avonds maakten we nog een kampvuurtje. Daarna gingen we slapen.

Bäredräckexpeditie - Dag 7

04-05-2007

Om half acht stonden we op. Vandaag gingen we weer weg! We ontbeten en pakten de tenten in. Toen moesten we nog even afscheid nemen van de diertjes.
Om kwart voor negen stapten we in de auto en gingen we op weg. We gingen eerst in Igelsdorf voorbij, waar Marietta hout kocht voor violen, altviolen en celli. Daar waren we om half elf. De man heette Anton Stöhr. Zijn zoon was cellobouwer. Het waren allebei erg aardige mensen. Ons werd wat te drinken en wat te eten aangeboden. Marietta kocht uiteindelijk een heleboel hout (45 kilo, bleek toen we het thuis wogen).
Bij Frankfurt in de buurt reed Marietta voor het eerst op een achtbaans snelweg (vier banen de ene kant op, vier de andere kant op).
Tegen het eind van de dag kwamen we in het moezelgebied. Hier wilden we ook een slaapplaats zoeken. Op zoek naar een leuke plek reden we door vele kleine dorpjes, met huizen die je aan Italië deden denken, op berg-/heuvelhellingen. Het landschap was, net als op de heenweg, erg mooi.
We zagen allerlei campings, maar het waren allemaal 'campercampings', niet voor tenten dus...
Uiteindelijk vonden we wel een goede camping, bij Pünderich, langs de Moezel. We hebben onze tent opgezet (Marietta zou deze nacht in de auto slapen), bij het winkeltje Milka-chocoladerepen gekocht, gegeten en ingeslapen.

Bäredräckexpeditie - Dag 8

05-05-2007

Dit was de laatste dag van onze vakantie in Duitsland!
De dag begon erg nat, we moesten de tent dus ook nat inpakken.
Om acht uur haalden we bruine broodjes, die erg lekker waren. Om half negen reden we weg. Wereden door een oud vulkanisch gebergte (bij Daun is de vulkanische driehoek), waar in de buurt allerlei kratermeertjes waren. Bij één daarvan, het Pulvermaar, zijn we geweest. Een foto is hier binnenkort te zien.
De beschrijving waar je in Gerolstein fossielen kon vinden van fossiel.net was een beetje onduidelijk. Uiteindelijk vonden we een plek waar men een weg aan het aanleggen was. Hier hebben we best veel fossielen gevonden, waaronder bivalven, koraal en gastropoden.
In Gerolstein heeft Marietta voor de laatste keer deze reis getankt. Toen reden we richting Prüm. In schwirzheim was helaas alles bebouwd of met gras begroeid. Helemaal achter het industrieterrein in Weinsheim waren ze ook met een weg bezig. Daar hebben we nog een paar, maar niet meer erg veel fossielen (zeeleliestengels en schelpjes) gevonden. Toen gingen we naar huis. Onderweg zagen we meer dan 40 windmolens (hoera voor het milieu!). We zijn eventjes door België gereden, langs een natuurgebied met hoogveen en veel bos. Het wegdek in België was aanzienlijk slechter dan dat in Duitsland. Na een paar dorpjes gingen we weer op de snelweg richting Aachen en reden we Duitsland weer in. Daar hebben we een vliegtuig zien landen. Ook hier waren weer erg veel windmolens. We reden door het plaatsje Würm, dat ± een paar km van het riviertje de Wurm verwijderd was :D. Toen we dicht bij Sittard waren, reden we door het prachtige Duitse stadje Gangelt, met een mooie stadsmuur.
In Nederland hadden we eerst het plan om in Limburg een vlaai te kopen, maar alle bakkers waren al om vier uur dicht gegaan, en aangezien het al half vijf was, was er dus geen meer open.
Onderweg zagen we veel boerderijen die asperges verkochten.
Om half zes belde Auke-Florian met zijn mobieltje op naar Oma en Grosspapa dat we over ongeveer een uur thuis zouden zijn. Om tien voor zes kwamen we, hoe kan het ook bijna anders, weer bij een afslag naar Mill. Vijf minuten later kwamen we de provincie Gelderland binnen en om vijf over half zeven waren we thuis!!!!!!!!!!!!!!!

vrijdag 20 april 2007

Extra informatie: sidewinder



Een prachtig filmpje over het voortbewegen van de sidewinder en zijn jachttechniek.

maandag 9 april 2007

Wandelende takken, wandelende bladeren … 1/2


Wandelende takken en -bladeren danken hun naam aan hun geweldige camouflage. Ze vormen samen de insectenorde Phasmatodea. De wandelende tak (Carausius morosus) wordt ongeveer 8 centimer groot en heeft een groen tot soms bruinige kleur. Anders dan veel andere insecten beschikt de wandelende tak niet over vleugels. Hij komt oorspronkelijk uit India en Indonesië. De wandelende tak is vooral 's nachts actief en vertrouwt overdag op haar schutkleur. Als er gevaar dreigt houdt ze zich dood, maar als ze wordt aangevallen heeft ze nog een handige truc achter de hand. Want naast haar camouflage heeft de wandelende tak ook nog een schrikkleur. Dit wil zeggen dat de binnenzijde van haar poten felrood gekleurd zijn. Bij een aanval spreidt ze haar poten waardoor het lijkt alsof deze ineens rood zijn. Deze kleuren leiden de aanvaller eventjes af waardoor ze net genoeg tijd heeft om zich te laten vallen en dus aan haar dood te ontsnappen. Haar belangrijkste vijanden zijn vogels, hagedissen en rovende insecten. Bijzonder is dat bij de gewone of Indische wandelende tak geen mannetjes nodig zijn voor de voortplanting. De voortplanting gaat dan ook maagdelijk. Het vrouwtje legt onbevruchte eieren waar de kleintjes uitkomen. Een volwassen wandelende tak legt elke dag twee tot drie eieren, die na twee tot drie maanden uitkomen. Wanneer ze uitgekomen zijn, zijn ze een perfect kopie van hun moeder. Na zes vervellingen zijn de kleintjes volwassen.
[Op de afbeelding ziet u de wandelende takken
soort Acrophylla wuelfingi
].Afbeelding: Insekttopia
In het volgende deel behandelen we het wandelende blad (
Phyllium giganteum) Kijk hiervoor binnenkort op de website.

zondag 18 maart 2007

Extra informatie: zeekatten of sepia's

Ik schrijf dit artikel omdat veel mensen niet weten dat het zogenaamde 'zeeschuim' een inwendig skelet is van een zeekat (Sepia officinalis). Zeekatten behoren tot de weekdieren. Het zijn een soort inktvissen. Deze dieren komen veel voor aan de Nederlandse en Belgische kust. De ongeveer 50 centimeter grote mannelijke dieren worden twee tot drie jaar oud, vrouwtjes maar één jaar. In het voorjaar trekken zeekatten terug naar hun geboortegrond om daar een partner te zoeken om mee te paren. Als er gepaard is blijft het mannetje bij de vrouwtje om op te passen dat ze niet met meer mannetjes paart. Nu kan ze ook veilig de eieren afzetten. Een zeekat doet hier soms wel een hele dag over.Meestal overlijdt het vrouwtje als ze klaar is. Het mannetje gaat dan weer naar warmer water. Vaak worden de eieren afgezet tussen oude visnetten, of bij stokken en takken. Op sommige plaatsen wordt er hiervoor door duikers een speciaal net geplaatst. De eitjes zijn zwart door de inkt, de laatste eieren die ze afzet zijn soms wit omdat de inkt dan op is. Na acht weken komen er één centimer grote exacte kopieën van hun ouders uit het ei zwemmen. Ze kunnen meteen al inkt spuiten bij gevaar, en net als hun ouders van kleur veranderen. Ze blijven nog even dichtbij hun geboortegrond maar zwemmen al snel ver de Noordzee in.
Zeekatten zijn nachtdieren. Ze eten krabben, vissen en garnalen. Deze garnalen vangen ze op een hele bijzondere manier. Ze zwemmen namelijk vlak boven het zand en blazen een soort waterstraal in het zand waarvan de garnalen schrikken. Deze springen het zand uit, en met een vliegensvlugge beweging krijgt de zeekat ze. Een zeekat heeft acht gewone tentakels, maar ook twee lange vangarmen die je alleen ziet als hij zijn prooi grijpt. De prooi wordt gedood door een snavelvormige bek die tussen zijn tentakels zit. Om zelf geen prooi te worden kan hij van kleur veranderen. Tijdens de paring verschieten ze snel van kleur. Ook laten ze door hun kleur zien hoe ze zich voelen. Als een zeekat bijvoorbeeld wit is, dan is hij boos.
De gewone zeekat komt voor van Noorwegen en de Britse Eilanden langs de Europese kusten tot Zuid-Afrika. Hij is ook algemeen in de Middellandse Zee. Hier wordt hij ook commercieel gevist, en gegeten. [De afbeelding toont u het bekende 'zeeschuim']
Afbeelding: Wikimedia Commons

woensdag 7 maart 2007

Term: Levend fossiel 2/2


In dit vervolg over de term 'levend fossiel' zal ik u voorbeelden geven van planten en bomen die deze naam dragen. Zo'n boom is de ginkgo (Ginkgo biloba). In het Perm, zo'n 299 – 251 miljoen jaar gelden, had deze boomsoort nog 17 familieleden, nu bestaat alleen deze soort nog. Vanaf het Mesozoïcum, 251 miljoen jaar geleden, is deze soort nauwelijks veranderd. De ginkgo kent mannelijke en vrouwelijke exemplaren, de mannelijke bomen worden selectief geplant omdat de vruchten van vrouwelijke soort 'stinken'. Het verschil tussen de twee soorten is te zien als de boom in de bloei staat. De vruchten van deze boom zijn eigenlijk de zaden maar omdat de zaadhuid vlezig is lijkt het meer op een vrucht. Deze 'vruchten' hebben een zilveren gloed. Aan deze 'vruchten' dankt de ginkgo zijn naam, zijn naam is namelijk ontstaan uit de twee Chinese woorden; gin (zilver) en kyo (abrikoos). Een voordeel voor deze boom is dat hij een schors heeft die relatief goed bestand is tegen vuur en hij heeft een natuurlijke weestand tegen luchtvervuiling en radioactieve straling. Deze boom is geen naaldboom en geen loofboom, het is een naaktzadige. Een ander levend fossiel dat ook behoort tot de naaktzadige is de palmvaren (Cycadales). Deze ziet er uit als een kroon van varenbladen op een stevige, dikke stam. Ook al doet de naam dit denken, ze zijn niet verwant aan palmen of varens. Ze zijn eerder verwant aan de coniferen of aan de ginkgo. De palmvarens hebben geen vruchten. Ze komen voor over de hele wereld in tropische gebieden. Bijzonder is dat deze planten haast overal kunnen groeien, bijvoorbeeld in de woestijn, op rotsen, en in zand. Momenteel bestaan er 305 soorten. Dit is dus een soort die de titel levend fossiel heeft gekregen omdat hij nauwelijks afwijkt van zijn fossielen voorouderen. Andere levende fossielen zijn de apenboomfamilie (Araucariaceae) en boomvarens die vooral in het Jura wereldwijd voorkwamen, later in het Krijt werden ze bijna helemaal weggeconcurreerd door grassen en bloemdragende planten. De laatste soorten komen nu nog voor in Oceanië. Al deze soorten wisten dus op het nippertje te overleven, maar bij de Wollemia nobilis is het echt bijzonder dat ze er nu nog zijn. In Australië groeien nu nog maar minder dan 100 van deze bomen in het wild. Fossielen van 90 miljoen jaar geleden zijn hiervan gevonden, hoewel sommige geleerden hun ouderdom schatten op 200 miljoen jaar. Alle exemplaren zijn genetisch identiek, dit wil dus zeggen dat alle bomen op één of twee exemplaren na dood zijn gegaan. Deze hebben zich gelukkig weer weten te vermenigvuldigen, wel ging dus alle genetische diversiteit verloren. Het verschil tussen leven en dood is dus heel klein in de natuur. [Op de afbeelding ziet u recente en fossiele bladeren van de Ginkgo biloba] Afbeeldingen: fossilmuseum, W. Arnold
En de mens, is de mens een levend fossiel?
Nee, gelukkig hebben wij de gorilla's, chimpansees, bonobo's, orang-oetans, en twaalf gibbonsoorten nog.

zondag 4 maart 2007

Extra informatie: Roggen

Er zijn ongeveer 340 soorten roggen, deze zijn onderverdeeld in zeven verschillende families: sidderroggen, zaagvissen, gitaarvissen, pijlstaartroggen, eigenlijke roggen, adelaarsroggen en duivelsroggen. De meeste soorten zijn bodembewoners. Ze zwemmen door een golvende beweging te maken met hun borstvinnen. Een voorbeeld van een rog die geen bodembewoner is, is de reuzenmanta (Manta birostris). Dit is de grootste soort rog en word dan ook zo'n vijf meter (spanwijdte zeven meter). Hij leeft van plankton en kleine visjes die hij uit het water filtert. Zijn mond zit aan de voorkant, en dus niet zoals bij de andere roggen aan de onderkant. Hij is zwart / blauw en aan de onderkant wit. Ze worden maximaal twintig jaar. Iets bijzonder is dat deze rog haar jongen compleet ontwikkeld ter wereld brengt, dit gebeurt bij geen enkele andere soort. Niet alle roggen zwemmen in zee; enkele soorten leven in zoet water, bijvoorbeeld de pauwoogzoetwaterrog (Potamotrygon motoro). Dit is een bewoner van Zuid-Amerikaanse rivieren. Hier voedt hij zich met garnalen, kleine vissen, schaaldieren en wormen. Zelf is hij eten in de ogen van kaaimannen en grote vissen, maar meestal zoeken ze wel naar een makkelijkere prooi. Deze rog heeft een geweldige schutkleur waardoor hij nauwelijks te onderscheiden is van zijn ondergrond, mocht hij toch in gevaar komen dan deelt hij een paar zeer gevaarlijke steken uit. Een andere soort is in 2006 in het nieuws gekomen door Steve Irwin te steken in de hartstreek waaraan hij overleed. Dit was het derde slachtoffer dat na een steek van de pijlstaartrog (Dasyatidae) overleed. Pijlstaartroggen staan er niet om bekend agressief te zijn. Meestal is wegzwemmen hun eerste reactie bij gevaar. Alleen als hij wordt aangevallen of als iemand per ongeluk op hem stapt zwaait hij zijn lange staart omhoog met aan het uiteinde daarvan een scherpe giftige stekel. Maar de meest soorten zijn vredige beesten. Over de paring van de rog is weinig bekend. Wel kun je op de Belgische en Nederlandse kust eierkapsels aantreffen van de stekelrog (Raja clavata).
[Op de afbeelding staat het eierkapsel van de stekelrog.] Afbeelding: http://www.digitalnature.org

Term: Levend fossiel 1/2


Met de term 'levend fossiel' wordt een soort bedoeld waarvan al zijn familie is uitgestorven. Dit kan bij een plant, dier, en bacterie het geval zijn. De term wordt in het bijzonder gebruikt als de familie verder alleen fossiel bekend is of als de soort amper afwijkt van zijn fossiele vormen. Als voorbeeld neem ik de Coelacanten familie. Van deze familie kwastvinnige vissen werd voor zijn ontdekking in 1939 aangenomen dat ze al 80 miljoen jaar geleden totaal waren uitgestorven. Een ander, waarschijnlijk bekender, levend fossiel is de degenkrab (Limulidae). Hij is de enige nog levende soort van de zwaardstaarten (Xiphosura). De fossielen van de degenkrab komen zonder verschillen over op de recente degenkrab. Dit wil benadrukken dat de degenkrab al ruim 360 miljoen jaar niet veranderd is. Ter vergelijking: de moderne mens (Homo sapiens) leeft pas 200.000 jaar op aarde. De degenkrab is dus al ruim 1800 keer ouder. Ze eten trouwens mosselen en wormen die ze vinden door op de bodem heen en weer te woelen. In het voorjaar bij volle maan komen deze krabben massaal met miljoenen naar de kust. Hier zetten de vrouwtjes hun eieren af waarna de mannetjes, die trouwens bijna 2 keer zo klein zijn, ze bevruchten. Nog een ander levend fossiel is de Nautilus. Dit is een inktvis die familie is van de uitgestoven ammonieten. Het is tevens haast de enige inktvissoort met een uitwendige schelp. Dit beest heeft in zijn schelp allemaal kamers waarin hij gas kan laten stromen. Als hij dit doet gaat hij recht omhaag, als hij het weer laat ontsnappen daalt hij recht omlaag. Door dit systeem heeft hij zich kunnen afscheiden van alle dieren die over de oceaanbodem kruipen, en door te leven in de open zee had de Nautilus meer overlevingskansen. Het zijn rovers die vooral 's nachts actief zijn. Ze jagen in groepen. Longvissen en de brughagedissen dragen ook de naam levend fossiel. Maar ook planten komen voor als levend fossiel... Dit kunt u lezen in het vervolg dat binnenkort op de website zal verschijnen.
[Op de foto's ziet u de degenkrab. Het bovenste fossiel komt trouwens uit Solnhofen waar wij als redactie heen gaat in de meivakantie van de opbrengst van de Bäredräck. De tweede foto toont u de paring.] Afbeeldingen: mineralien-basel, nadarwin

Term: Fauna

De wereld zit vol met leven. Planten en dieren. De groep dieren wordt fauna genoemd. (De groep planten heet flora.) Er zijn verschillende soorten fauna:
- Cryofauna: Alle dieren die in of dicht bij landijs of pakijs leven. (Pakijs drijft op zee, landijs ligt op land.)
- Cryptofauna: Zeldzame en bedreigde diersoorten. Ook Mythische dieren. Dit zijn dieren uit sprookjes. Crypto komt van het Griekse woord "kruptos" dat "geheim" betekent.
- Epifauna: Organismen die in zuurstofarme omgevingen of op de oppervlakten van sedimenten leven. Sediment is de benaming voor deeltjes die door water, wind of ijs verplaatst worden.
- Infauna Waterorganismen die in speciale omgevingen als sedimenten of de bodem leven.
- Megafauna: Deze groep bestaat uit grote dieren. Mega komt namelijk van het Griekse woord "megas" dat "groot" betekent.
- Macrofauna: Alle ongewervelde dieren (dieren zonder ruggengraat) die in het water leven, en met het 'blote oog' te zien zijn. (97% van alle dieren is ongewerveld). Macros komt van het Griekse woord "makros" dat "groot" betekent.
- Meiofauna: Dit is een diergroep waarvan alle diertjes kleiner zijn dan twee millimeter. Ze leven in de met water gevulde holtes tussen zandkorrels.
- Microfauna: Deze groep bestaat uit zeer kleine dieren en microscopisch kleine organismen. Micro komt van het Griekse woord "mikros" dat "klein" betekent.
- Mesofauna: Ongewervelde macroscopische dieren die leven onder de grond, zoals wormen.

Dit zijn slechts enkele soorten fauna. Andere voorbeelden zijn avifauna dat de wereld van de vogels betekent, en de diergroep piscifauna voor de vissen. In de eerste Bäredräck van 2007 hebben we het over alle faunasoorten die onderwater leven.

Met dank aan Hike-Flurina Hiemstra. Ze vertaalde alle latijnse namen voor ons, bedankt!

zaterdag 3 maart 2007

Extra informatie: Sikkelvincitroenhaaien

Haaien zijn fasinerende kraakbeenvissen. Ik heb me gericht op een tamelijk onbekende soort, de sikkelvincitroenhaai (Negaprion acutidens),en er allerlei informatie over bij elkaar gesprokkeld.
Deze haai uit de familie van de roofhaaien (Carcharhinidae) kan een lengte van 380 cm bereiken. Het lichaam van deze vis heeft een langgerekte vorm. De kleur is gelig bruin en beneden bleker. Hij heeft een brede stompe snuit. Je moet hem vooral niet uitdagen.
De sikkelvincitroenhaai is een zout-, brakwater vis die voorkomt in een tropisch klimaat. Hij is veel te vinden in kustwateren zoals lagunes, estuaria, koraalriffen, en (brakke) zeeën. De nakomelingen van deze haaiensoort komen niet uit een ei, maar groeien in de buik van hun moeder. Elk nest bevat 1/11 jongen. Bij geboorte meten ze zo'n 45 centimeter. De sikkelvincitroenhaai is een echte rover en eet onder andere kleinere haaiensoorten, macrofauna en pijlstaartroggen. Deze haai is van aanzienlijk commercieel belang voor visserij. Hij wordt vers, maar ook gedroogd gegeten. Van zijn vinnen wordt regelmatig haaienvinnensoep gekookt. Afbeelding: fischbase

Extra informatie: Wulken

De wulk (Buccinum undatum) is de grootste slak uit de Noordzee. Het is evenals een carnivoor (vleeseter) als een aaseter. Hij word 10-12 centimeter lang en ongeveer 30 jaar oud. Hij leeft in het Noordwesten en het Noordoosten van de Atlantische Oceaan. Zijn schelp spoelt zeer regelmatig aan, maar behalve zijn schelp laat de wulk nog een spoor achter op de Nederlandse stranden: zijn eierkapsels. Hier zal ik u wat meer over vertellen. Van oktober tot maart vindt de paring plaats van de wulk. In deze tijd zoeken de wulken elkaar op. Veel weekdieren hebben beide geslachten of wisselen halverwege hun leven van geslacht. De wulk kent daar in tegen aparte seksen. Alleen de vrouwtjes kunnen eieren leggen. Ze leggen deze tussen planten of rotsblokken in vuistgrote kapsels van allemaal kleine capsules die kleiner zijn dan één cm. Een groepje zet tegelijkertijd hun eieren af en produceert dus een gezamenlijk eierkapsel. In elke capsule zitten meerdere eieren, toch blijven van de honderden tot duizenden eieren maar enkele leven. Dit komt omdat de slakjes in hun capsule blijven leven tot ze een groter en steviger huisje hebben van zo'n drie mm. Tot die tijd leven de eerst uitgekomen larven van de nog niet uitgekomen eieren, hierdoor blijven alleen de sterkste over. Dit gedrag zie je ook bij spinnen en enkele kikker soorten. Als de kleine slakjes de capsules hebben verlaten blijft een heel licht, moeilijk te verteren, leeg omhulsel over. Dit spoelt vaak aan in de zomer. [Op de afbeelding ziet u zo'n eierkapsel.]
Afbeelding: http://www.digitalnature.org

zondag 18 februari 2007

Brief: Monica Schwarz - Voorthuizen

De bathyscaaf net voor zijn duik naar 11.035 m diep.

De brief van Monica Schwarz gaat over het artikel 'afdaling in de Marianentrog'. Als u dit artikel nog niet heeft gelezen, klik dan HIER.
-------------------------------------------------------------
Geachte redactie: Hoe konden ze proeven doen, watertemperatuur meten, proeven doen met stromingen? Hoe kan het dat ze niet verpletterd worden door de druk? Die is toch heel erg hoog zo diep? Ik zou het niet durven .... groetjes, Monica
-------------------------------------------------------------

Beste Monica Schwarz,

Inderdaad is de druk onder in de Marianentrog ontzettend hoog. De bathyscaaf weerstond de druk van 1000 atmosfeer, 1 atmosfeer is gelijk aan 10 kilogram per vierkante centimeter! De wanden waren dan ook 30 centimeter dik. Het eerste 'onderzoek' dat Don Walsh en Jacques Piccard hadden gedaan was het waarnemen van diepzeevissen en het beschrijven van hun uiterlijk. Verder werd de watertemperatuur gemeten die 3 graden Celsius bedroeg. Ook, zo kon u in het blad lezen, waren er proeven met stroming en radioactiviteit gedaan. De mannen bleven maar 20 minuten beneden dus veel tijd voor proeven was er ook niet. Maar de vraag was hoe deden ze die proeven? De onderzoekers konden inderdaad niet naar buiten en bleven de hele reis die 8 uren duurde binnen. Wel bestuurden ze van binnen grijparmen waarmee zo bodemmonsters verzameld konden worden, en ander handelingen konden verrichten.

Eigenlijk was dit het begin van allemaal onderzoeken naar geologie en leven op onvoorstelbare diepten. Zo werden met echolood onderzeese bergen en dalen in kaart gebracht. Met sleepnetten en waterscheppers werden organismen uit de zee opgetakeld en bestudeerd. Ook werden nu met preciezere apparaten de oceaanstromen nagegaan, deze 'rivieren' zijn soms 1000 maal krachtiger dan de Mississippi. En natuurlijk was voor deze prestatie ook héél veel moed nodig!

Hopelijk is dit een duidelijk antwoord.
Gr. de redactie

* Monica Schwarz heeft toestemming gegeven dat haar brief + antwoord eventueel op de website kon verschijnen. U kunt dit ook weigeren. Wij plaatsen niets zonder toestemming.
Afbeelding: Wikimedia Commons

vrijdag 16 februari 2007

Vragen? Mail de Bäredräck!

Voor vragen, opmerkingen, en ideeën kunt u de Bäredräck redactie altijd bereiken via de email:
redactie-baredrack@hotmail.com. We zullen proberen zo snel mogelijk uw vraag zo duidelijk mogelijk uit te leggen. Ookal luidt uw vraag;
"Ik hoorde laatst een vogel een geluid maken dat leek op klagend kattengemiauw. Welke vogel zou dit geweest kunnen zijn?"
Dan antwoorden wij dat u waarschijnlijk een buizerd heeft gehoord, en vertellen we u wat mee achtergrond informatie over dit prachtige beest. Dus mail de Bäredräck voor uw vragen over de natuur. Maar buiten deze optie kunt u ons nog altijd bereiken via het adres dat op het blad is vermeld.

woensdag 31 januari 2007

Afdaling in de Marianentrog

Jacques Piccard is een Zwitserse oceanograaf. Hij is erg bekend geworden door de diepzee onderzoeken die hij met zijn vader, Auguste Piccard, uitvoerde, in hun zelf ontworpen bathyscaaf (met de naam Triëste). Hiermee is hij afgereisd naar de Marianentrog. Het woord bathyscaaf is gevormd door twee Griekse woorden: bathos (diep) en skafè (sloep). Het luik werd gesloten en de Triëste daalde langzaam de diepte in. Onderwater gedraagt de Triëste zich als een ballon. Er is ballast mee, en brandstof waarmee de bovendekse schroef de bathyscaaf kan corrigeren. De bathyscaaf heeft een maximale daalsnelheid van een meter per seconde. De mannen aan boord noteerden de tijd van vertrek: 8:23 uur 's morgens. Op weg naar het diepste punt van de oceaan.
- 198 meter: Het wordt donker, plankton licht op. De benzine wordt samengeperst naar de bovenkant van de tank door de grote druk van het zeewater, want olie is lichter dan water. De zee wordt buiten donkerblauw.
- 547 meter: Het donkere water buiten koelt de wanden, de kou is binnen voelbaar.
- 3.962 meter: Een groep plankton lijkt op te stijgen vlak langs de ramen van de bathyscaaf, maar dit komt door dat wij dalen. De zee is aardedonker.
- 7.315 meter: De twee onderzoekers passeren de grootste diepte die ooit door de mens is bereikt. Hun daalsnelheid word vertraagt tot 30 cm per seconde. Ook wordt het echolood ingeschakeld.
(Met echolood kun je verticaal de afstand berekenen naar de bodem.)
- 9.906 meter: Ze horen een droog krakend geluid, en ze voelen een schok die de bol doet trillen. Het is een moment vol spanning. Alles blijkt echter normaal te zijn. De afdaling wordt voortgezet.
- 10.820 meter: Door middel van het echolood nemen de mannen de afstand tot de bodem waar die nog maar 92 meter van hun verwijdert is.
- 10.912 meter: De Triëste raakt de ivoorkleurige bodem van de Marianentrog. Dit was de laatste uithoek van onze aarde die nog veroverd kon worden. De manen meten de watertemperatuur: 3 C°. Verder beschrijven ze in de 20 minuten dat ze op de bodem stonden een op een tong lijkende vis, en nemen ze proeven met stromingen en radioactiviteit. Ook wordt er gecommuniceerd met de oppervlakte via een speciale onderwater telefoon die zonder kabel of radiogolven werkt. Tijdens het doorzoeken van de bathyscaaf vinden ze de oorzaak van de schok die het schip deed schommelen: het glas van de ingangssluis is gebarsten toen het door kou samentrok. Ze beginnen met de opstijging die drie uur en tachtig minuten zal duren nadat ze het ballast op de bodem van de trog achterlaten. De reis eindigde met de mooiste ontdekking van die dag: zonneschijn en frisse lucht. Afbeelding: Wikimedia Commons

Filmtrailer: 'An Inconvenient Truth'



De film draait nog in de bioscoop maar is ook te koop op DVD. Online bestellen van deze documantaire kan HIER.

dinsdag 30 januari 2007

Extra informatie: Blauwe vinvis

Beesten die veel last van het broeikaseffect gaan hebben zijn baleinwalvissen. Deze ondersoort van de walvissen filtert met zijn 'baard' of 'balein' plankton uit het water. Maar dit plankton kan niet goed in warm water leven. Wordt het water nog warmer dan sterft het plankton uit, en ook de walvis. (In sommige gebieden is sinds de jaren 70 in de planktonpopulatie een afname van 80% waargenomen) Er zijn in totaal nu nog 16 levende soorten. De wetenschappelijke naam 'Mysticeti of Mystacoceti' is afgeleid van het Griekse woord 'mustax' dat 'snor' betekent. Tot de groep baleinwalvissen behoort ook de blauwe vinvis (Balaenoptera musculus). Dit is het allergrootste dier dat ooit op aarde leefde. Zijn tong is ongeveer net zo groot als een olifant. Volwassen exemplaren kunnen de 30 meter halen en wegen dan zo'n 150 ton! Dat is precies 15000 pakken suiker! De longen van deze reus hebben een capaciteit van 5000 liter, zijn hart weegt 500 kilo. Als hij uitademt is een stoompluim van zo'n 9 meter te zien. Ondanks deze afmetingen ziet de blauwe vinvis er best slank uit, en kan 50 km per uur zwemmen. In de twintigste eeuw werd er veel op walvissen gejaagd. Vooral om het vlees, maar ook om de baleinen. Hiervan werden manden, paraplu's en parasols gemaakt, ook werden ze verwerkt in dameskleding: korsetten en hoepelrokken. Maar dit was nog maar het begin, want als je deze 'baarden' verhit kan je ze in allemaal vormen persen, bijvoorbeeld dozen, snuifdozen, mesheften, maatstokken, paraplu's, waaiers, rijzwepen, schilderijlijsten, portretmedaillons, en medische instrumenten. Toen korsetten uit de mode raakten was de walvis bijna uitgestorven, in de tweede helft van deze eeuw ging het met dit dier beter, en hun aantal wordt nu geschat op 5000. Een blauwe vinvis eet per dag ongeveer 4000 kg. plankton, leeft alleen of in groepjes van twee of drie dieren, en kan 80 tot 100 jaar oud worden.

Extra informatie: zeepaardjes


Een vis waarbij de meeste mensen een positief beeld hebben: het zeepaardje (hippocampus). 'Campus' betekend 'gebogen', en 'hippo' betekend 'paard'. Het hoofd van een zeepaardje lijkt op het hoofd van een paard en heeft een lange snuit. Zijn lichaam is tamelijk plat, en hij heeft een opgerolde staart. Over zijn lijfje lopen rijen met knobbels en stekels, en geen schubben waardoor hij niet op andere vissen lijkt. Het zeepaardje zwemt op een bijzondere manier. Andere vissen zwemmen als 'vliegtuigen', schuin-omhoog, schuin-omlaag. Het zeepaardje kan door zijn rugvin, en door twee vinnen aan de zijkanten van zijn buik recht omhoog, en recht omlaag als een 'helikopter' zwemmen. Hij zwemt rechtop, maar ook al beweegt hij zijn rugvin nog zo snel, zwemmen gaat traag. Net als de Kameleon kan het zeepaardje met beide ogen naar andere richtingen kijken, zodat hij zich niet hoeft om te draaien. Nog een overeenkomst met de kameleon is dat het zeepaardje de kleur van de omgeving kan aannemen, als schutkleur. Ook kan hij patronen en tekeningen overnemen. Er zijn zo'n 35 soorten zeepaardjes. De kleinste zijn 1 cm, en de grote kunnen de 30 cm halen. Ze komen in allerlei kleuren voor. Zeepaardjes haken hun staart vaak om wieren, watergrassen en koralen, en wiegen dan zachtjes mee met het water. Zeepaardjes hebben geen tanden en geen maag zodat ze dus geen voedsel kunnen vermalen. Om toch voldoende voedingsstoffen binnen te krijgen moet een zeepaardje voortdurend eten. Ze eten kleine kreeftjes en visjes. Zelf worden ze gegeten door zeekrabben, maar hebben verder weinig natuurlijke vijanden. Dit komt waarschijnlijk omdat ze verschrikkelijk slecht te verteren zijn. Door warme stromingen zijn er al enkele zeepaardjes op de Nederlandse stranden aangespoeld, vermoedelijk worden dit er in de toekomst meer door het opwarmen van de aarde. Afbeelding: zanclus

Extra informatie: piranha's


Vissen leven permanent onder water en halen adem door hun kieuwen. Er zijn momenteel zo'n 27.000 soorten ontdekt. Vissen kunnen herbivoor (planteneter) of carnivoor (vleeseter) zijn. Bij deze tweede soort denk je al snel aan piranha's. Bloeddorstige, moordlustige, levensgevaarlijke vissen die je als je aan het zwemmen bent helemaal verscheuren. Nee, dat is onzin. Het volgende verhaal laat je kennis maken met de 'echte' piranha's. Piranha's zijn zoetwatervissen die in de rivieren van Zuid-Amerika zwemmen. Hun naam is waarschijnlijk gevormd door twee woorden uit de hybride taal Tupi-Guaraní. 'Pira' betekent 'vis', en 'ranha' of 'sanha' betekend 'tand'. Maar ook al hebben deze vissen grote tanden, dat is nog geen reden voor paniek. De mensen uit de dorpen langs de rivieren zwemmen gewoon in hetzelfde water als de piranha's. Er is voor zover bekend nog nooit en mens opgegeten door deze vis, en er zijn zelfs geen toevallige ongelukken gebeurd. Gewoonlijk eten piranha's vis en fruit dat van de bomen langs de rivier in het water valt. Piranha's zijn hele rustige vissen. In de Maroni-rivier in Frans-Guyana zwemmen grote piranha's die wel 5 kilogram wegen, deze soort is gek genoeg vegetariër, en dus herbivoor. Er zijn in totaal ongeveer 50 piranha soorten. Van deze 50 soorten zijn er maar een paar gevaarlijk. Maar alleen in het droge seizoen als het water hinderlijk laag staat, het voedsel schaars is, en het water dan ook nog eens troebel is wordt een piranha snel agressief. Alles wat de piranha's in deze periode tegenkomen schrokken ze naar binnen, ook al zijn het soortgenoten. De rode piranha is hierom het bekendst. De piranha wordt tot de 25 cm lang, maar er zijn uitzonderingen gemeten van ruim 40 centimeter! Afbeelding: guardian

Van oud naar nieuw. . .














[Uitspraak:Berredrekg, Betekenis: drop of berenpoep in het Zwitsers.]


De Bäredräck is een natuurblad. Elke maand behandelden we een land en schreven over de dieren en planten die in dat land voorkomen. We schreven bijvoorbeeld over leeuwen, lederschildpadden, stokstaartjes, oranje rotshanen, reuzengordeldieren, enzovoort...

MAAR... Het eerste jaar is al om! Jaargang 2 ligt al weer voor de deur!
Hetzelfde wordt de Bäredräck niet, elke maand is best veel! Daarom komt het blad 4x per jaar uit, het wordt dus een kwartaalblad. Ook al worden de bladen 2x zo dik, u krijgt toch 4 oude Bäredräcks minder. Daarom gaat ook de prijs omlaag, voor een jaarabonement betaalt u nu maar €9!

Maar er verandert meer, we behandelen geen landen meer. We behandelen gebieden. Oceanen, woestijnen, poolkappen en oerwouden komen in de nieuwe jaargang langs. Na flora en fauna komen klimaat en gesteenten aan bod, maar nieuwe rubrieken zijn extremen, en invloed van de mens. Bäredräck blijft interessant, en vol met dierenweetjes! En natuurlijk staan de nieuwe nummers vol met lemmingen van Vincent en tekeningen van Rafael!