Er zijn ongeveer 340 soorten roggen, deze zijn onderverdeeld in zeven verschillende families: sidderroggen, zaagvissen, gitaarvissen, pijlstaartroggen, eigenlijke roggen, adelaarsroggen en duivelsroggen. De meeste soorten zijn bodembewoners. Ze zwemmen door een golvende beweging te maken met hun borstvinnen. Een voorbeeld van een rog die geen bodembewoner is, is de reuzenmanta (Manta birostris). Dit is de grootste soort rog en word dan ook zo'n vijf meter (spanwijdte zeven meter). Hij leeft van plankton en kleine visjes die hij uit het water filtert. Zijn mond zit aan de voorkant, en dus niet zoals bij de andere roggen aan de onderkant. Hij is zwart / blauw en aan de onderkant wit. Ze worden maximaal twintig jaar. Iets bijzonder is dat deze rog haar jongen compleet ontwikkeld ter wereld brengt, dit gebeurt bij geen enkele andere soort. Niet alle roggen zwemmen in zee; enkele soorten leven in zoet water, bijvoorbeeld de pauwoogzoetwaterrog (Potamotrygon motoro). Dit is een bewoner van Zuid-Amerikaanse rivieren. Hier voedt hij zich met garnalen, kleine vissen, schaaldieren en wormen. Zelf is hij eten in de ogen van kaaimannen en grote vissen, maar meestal zoeken ze wel naar een makkelijkere prooi. Deze rog heeft een geweldige schutkleur waardoor hij nauwelijks te onderscheiden is van zijn ondergrond, mocht hij toch in gevaar komen dan deelt hij een paar zeer gevaarlijke steken uit. Een andere soort is in 2006 in het nieuws gekomen door Steve Irwin te steken in de hartstreek waaraan hij overleed. Dit was het derde slachtoffer dat na een steek van de pijlstaartrog (Dasyatidae) overleed. Pijlstaartroggen staan er niet om bekend agressief te zijn. Meestal is wegzwemmen hun eerste reactie bij gevaar. Alleen als hij wordt aangevallen of als iemand per ongeluk op hem stapt zwaait hij zijn lange staart omhoog met aan het uiteinde daarvan een scherpe giftige stekel. Maar de meest soorten zijn vredige beesten. Over de paring van de rog is weinig bekend. Wel kun je op de Belgische en Nederlandse kust eierkapsels aantreffen van de stekelrog (Raja clavata).
zondag 4 maart 2007
Term: Levend fossiel 1/2
Met de term 'levend fossiel' wordt een soort bedoeld waarvan al zijn familie is uitgestorven. Dit kan bij een plant, dier, en bacterie het geval zijn. De term wordt in het bijzonder gebruikt als de familie verder alleen fossiel bekend is of als de soort amper afwijkt van zijn fossiele vormen. Als voorbeeld neem ik de Coelacanten familie. Van deze familie kwastvinnige vissen werd voor zijn ontdekking in 1939 aangenomen dat ze al 80 miljoen jaar geleden totaal waren uitgestorven. Een ander, waarschijnlijk bekender, levend fossiel is de degenkrab (Limulidae). Hij is de enige nog levende soort van de zwaardstaarten (Xiphosura). De fossielen van de degenkrab komen zonder verschillen over op de recente degenkrab. Dit wil benadrukken dat de degenkrab al ruim 360 miljoen jaar niet veranderd is. Ter vergelijking: de moderne mens (Homo sapiens) leeft pas 200.000 jaar op aarde. De degenkrab is dus al ruim 1800 keer ouder. Ze eten trouwens mosselen en wormen die ze vinden door op de bodem heen en weer te woelen. In het voorjaar bij volle maan komen deze krabben massaal met miljoenen naar de kust. Hier zetten de vrouwtjes hun eieren af waarna de mannetjes, die trouwens bijna 2 keer zo klein zijn, ze bevruchten. Nog een ander levend fossiel is de Nautilus. Dit is een inktvis die familie is van de uitgestoven ammonieten. Het is tevens haast de enige inktvissoort met een uitwendige schelp. Dit beest heeft in zijn schelp allemaal kamers waarin hij gas kan laten stromen. Als hij dit doet gaat hij recht omhaag, als hij het weer laat ontsnappen daalt hij recht omlaag. Door dit systeem heeft hij zich kunnen afscheiden van alle dieren die over de oceaanbodem kruipen, en door te leven in de open zee had de Nautilus meer overlevingskansen. Het zijn rovers die vooral 's nachts actief zijn. Ze jagen in groepen. Longvissen en de brughagedissen dragen ook de naam levend fossiel. Maar ook planten komen voor als levend fossiel... Dit kunt u lezen in het vervolg dat binnenkort op de website zal verschijnen.
[Op de foto's ziet u de degenkrab. Het bovenste fossiel komt trouwens uit Solnhofen waar wij als redactie heen gaat in de meivakantie van de opbrengst van de Bäredräck. De tweede foto toont u de paring.] Afbeeldingen: mineralien-basel, nadarwin
Term: Fauna
De wereld zit vol met leven. Planten en dieren. De groep dieren wordt fauna genoemd. (De groep planten heet flora.) Er zijn verschillende soorten fauna:
- Cryofauna: Alle dieren die in of dicht bij landijs of pakijs leven. (Pakijs drijft op zee, landijs ligt op land.)
- Cryptofauna: Zeldzame en bedreigde diersoorten. Ook Mythische dieren. Dit zijn dieren uit sprookjes. Crypto komt van het Griekse woord "kruptos" dat "geheim" betekent.
- Epifauna: Organismen die in zuurstofarme omgevingen of op de oppervlakten van sedimenten leven. Sediment is de benaming voor deeltjes die door water, wind of ijs verplaatst worden.
- Infauna Waterorganismen die in speciale omgevingen als sedimenten of de bodem leven.
- Megafauna: Deze groep bestaat uit grote dieren. Mega komt namelijk van het Griekse woord "megas" dat "groot" betekent.
- Macrofauna: Alle ongewervelde dieren (dieren zonder ruggengraat) die in het water leven, en met het 'blote oog' te zien zijn. (97% van alle dieren is ongewerveld). Macros komt van het Griekse woord "makros" dat "groot" betekent.
- Meiofauna: Dit is een diergroep waarvan alle diertjes kleiner zijn dan twee millimeter. Ze leven in de met water gevulde holtes tussen zandkorrels.
- Microfauna: Deze groep bestaat uit zeer kleine dieren en microscopisch kleine organismen. Micro komt van het Griekse woord "mikros" dat "klein" betekent.
- Mesofauna: Ongewervelde macroscopische dieren die leven onder de grond, zoals wormen.
Dit zijn slechts enkele soorten fauna. Andere voorbeelden zijn avifauna dat de wereld van de vogels betekent, en de diergroep piscifauna voor de vissen. In de eerste Bäredräck van 2007 hebben we het over alle faunasoorten die onderwater leven.
Met dank aan Hike-Flurina Hiemstra. Ze vertaalde alle latijnse namen voor ons, bedankt!
- Cryofauna: Alle dieren die in of dicht bij landijs of pakijs leven. (Pakijs drijft op zee, landijs ligt op land.)
- Cryptofauna: Zeldzame en bedreigde diersoorten. Ook Mythische dieren. Dit zijn dieren uit sprookjes. Crypto komt van het Griekse woord "kruptos" dat "geheim" betekent.
- Epifauna: Organismen die in zuurstofarme omgevingen of op de oppervlakten van sedimenten leven. Sediment is de benaming voor deeltjes die door water, wind of ijs verplaatst worden.
- Infauna Waterorganismen die in speciale omgevingen als sedimenten of de bodem leven.
- Megafauna: Deze groep bestaat uit grote dieren. Mega komt namelijk van het Griekse woord "megas" dat "groot" betekent.
- Macrofauna: Alle ongewervelde dieren (dieren zonder ruggengraat) die in het water leven, en met het 'blote oog' te zien zijn. (97% van alle dieren is ongewerveld). Macros komt van het Griekse woord "makros" dat "groot" betekent.
- Meiofauna: Dit is een diergroep waarvan alle diertjes kleiner zijn dan twee millimeter. Ze leven in de met water gevulde holtes tussen zandkorrels.
- Microfauna: Deze groep bestaat uit zeer kleine dieren en microscopisch kleine organismen. Micro komt van het Griekse woord "mikros" dat "klein" betekent.
- Mesofauna: Ongewervelde macroscopische dieren die leven onder de grond, zoals wormen.
Dit zijn slechts enkele soorten fauna. Andere voorbeelden zijn avifauna dat de wereld van de vogels betekent, en de diergroep piscifauna voor de vissen. In de eerste Bäredräck van 2007 hebben we het over alle faunasoorten die onderwater leven.
Met dank aan Hike-Flurina Hiemstra. Ze vertaalde alle latijnse namen voor ons, bedankt!
Abonneren op:
Posts (Atom)