maandag 9 april 2007

Wandelende takken, wandelende bladeren … 1/2


Wandelende takken en -bladeren danken hun naam aan hun geweldige camouflage. Ze vormen samen de insectenorde Phasmatodea. De wandelende tak (Carausius morosus) wordt ongeveer 8 centimer groot en heeft een groen tot soms bruinige kleur. Anders dan veel andere insecten beschikt de wandelende tak niet over vleugels. Hij komt oorspronkelijk uit India en Indonesië. De wandelende tak is vooral 's nachts actief en vertrouwt overdag op haar schutkleur. Als er gevaar dreigt houdt ze zich dood, maar als ze wordt aangevallen heeft ze nog een handige truc achter de hand. Want naast haar camouflage heeft de wandelende tak ook nog een schrikkleur. Dit wil zeggen dat de binnenzijde van haar poten felrood gekleurd zijn. Bij een aanval spreidt ze haar poten waardoor het lijkt alsof deze ineens rood zijn. Deze kleuren leiden de aanvaller eventjes af waardoor ze net genoeg tijd heeft om zich te laten vallen en dus aan haar dood te ontsnappen. Haar belangrijkste vijanden zijn vogels, hagedissen en rovende insecten. Bijzonder is dat bij de gewone of Indische wandelende tak geen mannetjes nodig zijn voor de voortplanting. De voortplanting gaat dan ook maagdelijk. Het vrouwtje legt onbevruchte eieren waar de kleintjes uitkomen. Een volwassen wandelende tak legt elke dag twee tot drie eieren, die na twee tot drie maanden uitkomen. Wanneer ze uitgekomen zijn, zijn ze een perfect kopie van hun moeder. Na zes vervellingen zijn de kleintjes volwassen.
[Op de afbeelding ziet u de wandelende takken
soort Acrophylla wuelfingi
].Afbeelding: Insekttopia
In het volgende deel behandelen we het wandelende blad (
Phyllium giganteum) Kijk hiervoor binnenkort op de website.

Geen opmerkingen: